Ook zonder overtuigend voordeel blijven meniscusoperaties populair

Het opereren van een gescheurde meniscus bij veertigplussers geeft geen betere resultaten dan niet-opereren, zo wijst onderzoek uit. Toch is het aantal meniscusoperatie in Nederland tussen 2005 en 2014 nauwelijks afgenomen. Hoe kan dat, vraagt Jan Rongen, onderzoeker in het Radboudumc zich af.

Hoewel een gescheurde meniscus soms ook op jonge leeftijd voorkomt, is het toch vooral een probleem van de wat oudere mens, van de veertigplusser. Zo’n ‘degeneratieve’ meniscusscheur wordt vaak chirurgisch behandeld, maar internationaal onderzoek laat al jarenlang zien dat opereren geen betere effecten oplevert dan niet-opereren.

Twee trends

Het ligt dus voor de hand dat het aantal meniscusoperaties in Nederland de afgelopen tien jaar aanmerkelijk zou zijn gedaald. Waarom opereren als je zonder die ingreep vrijwel hetzelfde effect bereikt? Jan Rongen onderzocht of dit voortschrijdende inzicht inderdaad tot een afname van meniscusoperaties heeft geleid. Daarvoor dook hij in de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg die wordt beheerd door de Dutch Hospital Data.

Rongen zag twee opvallende trends: “In tegenstelling tot het algemene idee dat vooral jongere mensen een meniscusoperatie krijgen, wordt die operatie vooral uitgevoerd bij mensen tussen de veertig en vijfenzestig jaar. Daarnaast zien we in de afgelopen tien jaar vooral een afname van het aantal meniscusoperaties bij die jongere personen. Bij de veertigplussers is die afname veel minder sterk en lijkt het aantal meniscusoperaties op een vrij hoog niveau te blijven steken.

Duidelijke vertraging

Ondanks het toenemende bewijs dat dergelijke operaties geen meerwaarde lijken te hebben, blijft de ingreep populair. “Die nieuwe klinische kennis vindt kennelijk met een duidelijke vertraging zijn weg naar de dagelijkse praktijk van de orthopedisch chirurgen”, zegt Rongen. “Misschien komt dat door een beperkte verspreiding van de onderzoeksresultaten, maar ook een gebrekkige acceptatie kan een rol spelen.”

Bron: Fysioforum.nl