Achillespees ontsteking (tendinopathie) komt vaak voor, vooral bij fysiek actieve mensen. De incidentie neemt toe met de leeftijd. Voorgestelde etiologische factoren zijn extrinsieke factoren zoals belasting door training en ongepast schoeisel en intrinsieke factoren zoals flexibiliteit, zwakte en slechte uitlijning van de enkelgewrichten.
Behandeling met excentrische spierkrachtoefeningen lijkt veelbelovend voor patiënten met Achilles tendinopathie. Een prospectieve gerandomiseerde klinische studie heeft gekeken naar deze hypothese met betrekking tot excentrische oefeningen van kuitspieren op vermindering van pijn en de verbetering van de functie. Vierenveertig patiënten werden gerekruteerd uit de eerste lijn (gemiddelde leeftijd: 45 jaar, 23 vrouwen, 65% actief in sport) en gerandomiseerd naar drie behandelingsgroepen gedurende 12 weken: de eerste groep kreeg excentrische oefeningen, de tweede groep een nachtspalk; de derde groep een combinatie van beide interventies. De uitkomstmaten waren pijn en de functie. De evaluatiemomenten waren op 6, 12, 26 en 52 weken door de score voor voet- en enkeluitkomsten. Na 6 weken rapporteerde de excentrieke groep een aanzienlijke pijnvermindering (27% vergeleken met de basislijn, P50.007) die 1 jaar duurde (42%, P50.001).
De twee groepen behandeld met een nachtspalk rapporteerden ook significante maar minder pijnvermindering dan de excentrische groep. De verschillen tussen alle drie de groepen waren niet significant. Na 12 weken rapporteerde de excentrische groep aanzienlijk minder pijn dan de alleen-spalk groep (P50.04). Meer patiënten in de excentrische groep dan in de spalkgroep keerden na 12 weken terug naar sport.
Men concludeert dat excentrische oefeningen de pijn verminderen en de functie verbeteren bij patiënten met Achilles tendinopathie. De resultaten zijn in lijn met eerdere onderzoeken en versterken de aanbeveling dat patiënten een excentrisch oefenprogramma moeten ondergaan voordat ze andere behandelingen overwegen, zoals operaties.
Bron: Scand J Med Sci Sports 2004. Ewa M. Roos et al.