Scheefhals (Torticollis)

Scheefhals is een aandoening waarbij het hoofd en de hals niet in een rechte lijn op de romp staan. Meestal neigt het hoofd naar één schouder, terwijl de kin naar de andere schouder draait. Er kunnen ook andere houdingen voorkomen. Scheefhals heet in het Latijn torticollis: torti betekent gedraaid en collis betekent nek.

Bij een kind met scheefhals is het niet mogelijk om het hoofd zo te draaien, dat het weer recht op de romp komt te staan. Als dit wel mogelijk is, is geen sprake van scheefhals maar van een voorkeurshouding.

De meest voorkomende vorm van scheefhals bij kinderen is aangeboren en wordt veroorzaakt door een afwijking in één van de halsspieren. De aangeboren vorm van scheefhals komt bij één op de 100 kinderen voor. De aandoening wordt zichtbaar in de eerste twee levensmaanden. Bij drie op de vier kinderen met scheefhals is het hoofd naar de rechterzijde gekanteld.

Symptomen
• bij scheefhals zijn het hoofdje en de nek zijwaarts gebogen in de richting van een schouder. Tegelijkertijd is het hoofdje ook gedraaid, waarbij de kin naar de andere schouder wijst.

• een van de spieren in de hals voelt verhard en strak gespannen aan. In de eerste weken na de geboorte is het vaak mogelijk om een verdikking in deze spier te voelen

• aan de aangedane zijde kan de schouder hoger staan dan aan de niet aangedane zijde

• als de scheefhals al langer bestaat, is vaak een afplatting van één kant van het hoofdje waar te nemen
• er is een bewegingsbeperking in de nek
• hoofdpijn
• nekpijn

Diagnose  

Bij voorkomen van de bovengenoemde symptomen moet aan scheefhals worden gedacht, echter moet er ook worden gekeken naar eventuele plaatselijke orthopedische afwijkingen van de nek, aangeboren afwijkingen van de nek en bepaalde oogaandoeningen waarbij het hoofd scheef wordt gehouden om te compenseren. Lastig is ook dat de verschijnselen lijken op die van een tic of onbedwingbare beweging.

Oorzaken

Scheefhals ontstaat doordat één van de halsspieren (de sternocleidomastoideus) korter is dan de anderen. Deze te korte spier verhindert dat het hoofd goed naar een kant gedraaid en gekanteld kan worden. Lange tijd is gedacht dat een bloeding in deze spier als gevolg van beschadiging tijdens een moeizame bevalling, de oorzaak van de verkorting van de spier zou zijn. Scheefhals komt echter ook voor bij kinderen die geboren zijn na een keizersnede. Nu denkt men dat de aandoening al voor de geboorte in de baarmoeder ontstaat. Mogelijk door een zwelling in de spier of door problemen in de bloedvoorziening van de spier. Een andere oorzaak zou een afwijkende houding van het kind in de baarmoeder kunnen zijn, maar dat is misschien juist een gevolg van de scheefhals. Zo kan een moeizame bevalling het gevolg zijn van de afwijkende stand van het hoofd, in plaats van het omgekeerde, zoals vaak wordt gedacht.

Andere oorzaken voor scheefhals zijn afwijkingen in de wervels van de nek, waardoor een scheefstand van de nek ontstaat. Het kan gaan om wervels die maar voor de helft ontwikkeld zijn (hemivertebrae) of een verschuiving van de eerste ten opzichte van de twee halswervel (atlanto-axiale subluxatie).

Een onschuldige oorzaak die vooral bij wat oudere kinderen voorkomt, is een verstijving van de spieren in de nek als gevolg van kou vatten of een verkeerde beweging. De scheefstand van de nek die hierdoor ontstaat, gaat binnen twee tot drie dagen vanzelf weer over.

Bij tieners en bij volwassenen kan ook de aandoening ideopatische spasmodische torticollis voorkomen. Bij deze aandoening is er een probleem in de regulatie van de spierspanning, waardoor af en toe een scheefhals ontstaat. Deze aandoening kan tijdelijk verdwijnen en vervolgens weer terugkomen. Dit komt vooral voor bij mensen tussen de 30 en 60 jaar.

Epidemiologie
9 per 100.000 inwoners. man/vrouw-verhouding bedraagt 2:3. De aandoening ontstaat doorgaans op volwassen leeftijd, meestal tussen het dertigste en vijftigste levensjaar. Het ontstaan op jongere of oudere leeftijd is echter ook bekend. Na enkele jaren treedt een stabilisatie op, de klachten blijven dan gelijk. Spontaan verdwijnen van de klachten (spontane remissie) komt voor, meestal in de eerste twee jaar na het ontstaan van de aandoening. In de literatuur staat te lezen dat dit bij 10% tot 25% van de patiënten het geval is.

Wat kunt u er zelf aan doen als bij uw kind deze aandoening is ontstaan?
Het is heel belangrijk dat de verkorte spier in de hals meerdere malen per dag, meestal vier tot zes keer, voorzichtig wordt opgerekt. Oudere kinderen hebben hierbij zelf een belangrijke taak. De fysiotherapeut zal bij het kind de oefeningen uitleggen en voordoen, waarna het kind deze zelf kan uitvoeren. Het is heel belangrijk dat het kind dit oefenen consequent doet. Op deze manier kan een operatie vaak worden voorkomen. Hieronder staan een aantal oefeningen beschreven die er met een baby gedaan kunnen worden. Doe deze oefeningen alleen in overleg met de kinderarts of de fysiotherapeut.

Oefeningen om de schuine halsspier geleidelijk langer te maken
Ga met de rug tegen een stevige achtergrond zitten en trek uw knieën een stukje op. Leg uw kindje nu op uw bovenbenen, zodat zijn of haar billetjes tegen uw buik liggen en de beentjes langs uw buik en borst omhoog liggen. Het hoofdje van uw kind ligt ter hoogte van uw knieën.

De oefeningen die hieronder staan, zijn bedoeld om de rechter schuine halsspier te kunnen oprekken.
• Wanneer uw kindje juist aan de linkerkant een verkorte schuine halsspier heeft, moet u overal wat rechts staat links lezen en overal waar links staat rechts lezen.
• Leg uw linkerhand op de rechterschouder van uw kindje en druk de schouder een stukje omlaag. Leg vervolgens uw rechterhand op het voorhoofd van uw kind. Buig het hoofdje nu voorzichtig richting de linkerschouder tot u door weerstand niet verder kunt. Hou deze positie tien seconden vol en laat het hoofdje dan voorzichtig los. Herhaal deze oefeningen vervolgens nog veertien keer. Doe vier tot zes keer per dag zo’n oefenserie.
• Leg uw linkerhand op de linkerkant van het gezichtje van uw kind. Zorg dat uw arm voor de linkerschouder langs komt, zodat u er voorkunt zorgen dat deze schouder niet beweegt. Pak nu met uw rechterhand de kin van uw kind vast en probeer de kin voorzichtig naar de rechterkant te draaien totdat u veel weerstand voelt. Houdt deze positie ook tien seconden vol. Laat uw kind daarna voorzichtig los. Herhaal deze oefening vervolgens ook veertien keer en doe dit vier tot zes keer per dag.
• Daarnaast is het belangrijk dat u uw kind stimuleert om de wereld te ontdekken, aan de kant waar hij niet heen kijkt. Dit kunt u doen door op onderstaande punten te letten.

Aandachtspunten bij het slapen
Leg uw kind de eerste twee weken na de geboorte in zijligging te slapen, afwisselend op de rechter en op de linker zijde. Als het uw kind telkens met het hoofdje op dezelfde kant slaapt, draait u het hoofdje om zodra hij goed slaapt. Als uw kind het hoofdje gelijk weer terugdraait, probeert u het na vijf minuten nog eens. Draai het bedje van uw kind regelmatig om, zodat het licht ook eens van de andere kant komt. Als u het bedje niet om kunt draaien, kunt u ook het bedje andersom opmaken. Zet het favoriete speeltje of knuffeltje van uw kind aan de niet-voorkeurszijde.

Aandachtspunten bij het verzorgen
Probeer het aankleedkussen recht voor u te leggen, zodat uw kind u recht aan kan kijken. Uw kind ligt dan met zijn hoofdje tegen de achterkant van de commode aan en met de voetjes bij uw buik. Als dit niet lukt, legt u uw kind afwisselend met zijn hoofdje naar de rechter- en linkerkant van de commode. Leg uw kind bij het voeden afwisselend op de rechter- en de linkerarm. Bij borstvoeding gebeurt dit al automatisch. Leg uw kindje, als u er bij bent, op zijn buikje: zo kan het zijn hoofdje alle kanten op draaien.

Aandachtspunten bij de houding
Als u uw kindje tegen u aanhoudt, zorg dan dat het hoofdje naar de niet- voorkeurszijde is gedraaid. Als u uw kindje in een draagdoek draagt, draai dan ook het hoofdje afwisselend naar links en naar rechts. Speel met uw kindje terwijl het op uw benen ligt, dit stimuleert ook het rechtuit kijken. Laat uw kindje zo op schoot zitten dat uw stem vanaf de niet-voorkeurszijde komt. Hang in de box de speeltjes aan de niet-voorkeurszijde.

Behandeling
Bij onvoldoende resultaat na een jaar heeft fysiotherapie geen zin meer en wordt er gekozen voor een operatie, waarbij de spier achter het oor en boven het sleutelbeen gekliefd wordt.

Er kan dan gekozen worden voor botox injecties. Botox kan er voor zorgen dat de spieren in de nek zich kunnen ontspannen. Alleen heeft botox een tijdelijk effect dus zijn herhalingen om de drie maanden verreist.

Bij ernstige scheefhals kan, wanneer het leven daardoor ondraaglijk wordt en andere therapieën te weinig effect hebben, chirurgische therapie uitkomst bieden. Een operatie is een ingrijpende en meestal onomkeerbare/definitieve behandeling.
Twee voorbeelden van operaties:
• Förster Dandy-operatie. Aan beide kanten van de hals worden de zenuwwortels doorgesneden, samen met een zenuw en de aangedane spier aan de zijkant van de hals. Hiervoor moet een nekwervel worden weggenomen, waardoor de stabiliteit van hoofd en hals te lijden heeft.
• Operatie volgens Bertrand. Bij deze operatie worden alleen die vertakkingen van de zenuw doorgesneden van die spieren die de verhoogde spierspanning veroorzaken. Het succes van deze operatie is zeer wisselend. Het kan een goed eindresultaat geven.
Soms zijn meerdere operaties nodig. Bovendien is intensieve oefentherapie van belang voor een goed resultaat.

Behandeling van de fysiotherapeut
De behandeling bij scheefhals bij jonge kinderen bestaat uit rekkingoefeningen van de verkorte nekspieren. Maar ook uit het trainen van de nekspieren en het aanleren van een goede houding. Verder bestaat de behandeling ook uit massage en warmte pakkingen om de pijn in de nek te verlichten.

Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar:
http://www.torticollis.org
http://www.dystonievereniging.nl