Het hart en de bloedvaten

Het hart is een holle spier die als pomp functioneert, het hart pompt het bloed doorheen de bloedvaten naar alle delen van ons lichaam.

Het hart is onderverdeeld in:
• 2 voorkamers( linker en rechter artrium of -boezem)
• 2 kamers (ventrikels)
• Het linker en rechter gedeelte worden gescheiden door een septum (tussenschot).

Per minuut wordt er zo’n vijf à acht liter bloed rondgepompt (70 tot 80 maal samentrekken per minuut).”hartdebiet”
• in rust: 60 tot 70 maal samentrekken
• bij inspanning: 160 tot 180 maal samentrekken

Werking van het hart
Zuurstofarm bloed komt terecht in de rechtervoorkamer. Van hieruit wordt het verpompt via de rechter hartkamer tot in de longslagaders. Tijdens de passage in de longen, wordt hier zuurstof toegevoegd en CO2 (koolstofdioxide) afgegeven ( kleine circulatie). Het zuurstofrijke bloed wordt verzameld in de linker voorkamer.
Vervolgens wordt het overgepompt naar de linker hartkamer van waaruit het per hartslag wordt geëjecteerd in de lichaamsslagader (aorta). Vanuit de aorta, en zijn aftakkingen, wordt het zuurstofrijke bloed verdeeld tot in de verschillende eindorganen (bv.:nieren, hersenen, ingewanden en ledematen…). De aorta en zijn aftakkingen (slagaders) worden de grote circulatie genoemd.
Nadat zuurstof opgenomen werd in de eindorganen, wordt het zuurstofarme bloed doorheen de aders naar de rechter voorkamer gedraineerd

Het hart is een spier dat vier holten omvat (twee boezems en twee kamers), en heeft de grootte van een gebalde vuist. De spier die de linkerhartholte omwikkelt staat in voor de grote circulatie. Zijn gewicht bedraagt 3/4 van het ganse hart. Net als iedere andere spier heeft het hart zuurstof nodig om in leven te blijven en zijn werk te doen.
De kransslagaders zijn de eerste aftakkingen van de lichaamsslagader (net voorbij de aortaklep). Het grootste deel van het kransslagaderbloed loopt naar de linker hartkamerspier. Elk probleem met een kransslagader zal een gevolg hebben op het functioneren van deze linkerhartkamerspier.
Bij inspanningen van de hartspier (snellere hartslag of bloeddrukverhoging), kan het debiet van de kransslagaders vervijfvoudigen zodat voldoende zuurstof aanbod naar deze spier gewaarborgd blijft.

Om te zorgen dat het bloed slechts in één richting stroomt, is er tussen elke kamer en voorkamer een klep die verhindert dat het bloed bij het samentrekken van de kamers terug zou vloeien naar de voorkamers.
• Mitralisklep: klep tussen linkervoorkamer en linkerkamer
• Tricuspidalisklep: tussen rechtervoorkamer en rechterkamer
Om te vermijden dat het bloed, dat uit het hart naar de longslagader en naar de lichaamsslagader wordt gepompt, terug in het hart zou vloeien, zijn ook hier kleppen voorzien.
• Aortaklep: klep tussen linkerhartkamer en de aorta (lichaamsslagader)
• Pulmonalisklep: de klep tussen de rechter hartkamer en de longslagader

De sinus en de AV -knoop
In de gangmaker van het hart, de sinusknoop, wordt een klein stroomstootje (impuls) opgewekt. De sinusknoop stuurt dit stroomstootje doorheen de voorkamers, die daardoor samentrekken.
Omdat de voorkamers en de kamers electrisch zijn geïsoleerd, kan het stroomstootje niet zomaar van de voorkamers op de kamers overgaan. Dit kan slechts via een aparte electrische verbinding: de AV-knoop (atrio-Ventriculaire knoop). De AV-knoop vangt de impuls van de voorkamers op en geeft deze met enige vertraging door aan de kamers. Het resultaat is dat voorkamers als eerste samentrekken en het bloed in de hartkamers duwt. Vervolgens zullen deze hartkamers samentrekken nadat ze zich met het bloed van de voorkamers hebben gevuld.

Bloedvaten
Slagaders
Slagaders of arteriën vertrekken uit het hart. De slagaderholte is bekleed met een éénlagig dekweefsel. Het dekweefsel dat de holten van bloedvaten, hart en lymfevaten bekleedt, wordt endotheel genoemd.
Rond het endotheel bevindt zich glad spierweefsel. Rond dit glad spierweefsel bevindt zich elastisch bindweefsel.
Naarmate de slagader kleiner wordt is er meer spierweefsel aanwezig (de slagader bevindt zich dan verder van het hart). Het bloed beweegt er snel voort: 50 cm/s.

Aders
Aders of venen vervoeren het bloed van de organen naar het hart toe (een uitzondering daarop is de poortader van de lever, die bloed van het ene haarvatennetwerk naar het andere voert). Ook bij de aders is de wand bekleed met endotheel. Het spierweefsel is hier veel minder dik dan bij de arteriën. Rond het spierweefsel zit het bindweefsel, dat in dit geval niet-elastisch is. Hoe groter de ader, hoe dikker de laag bindweefsel.
Alle aders bevatten kleppen die openen in de zin van het hart, ze beletten dat het bloed terugstroomt. Het bloed beweegt er traag voort: 25 cm/s.
De diameter van de ader is tot 2 maal groter dan de slagader met als gevolg dat de stroomsnelheid van het bloed duidelijk verschilt.

Haarvaten
Haarvaten of capillairen bestaan enkel uit endotheel, het is als het ware een voortzetting van de binnenste laag van slagaders en aders. Haarvaten hebben de kleinste diameter en hun aantal is bijzonder groot. Door de enorm talrijke aanwezigheid van de capillairen, stroomt het bloed er bijzonder traag. Dit heeft als voordeel dat de uitwisseling van allerlei stoffen van het lichaam met de haarvaten bijzonder efficiënt kan gebeuren.

Aandoeningen wat betreft hart en vaatziekten

Claudicatio intermittens,
Aderverkalking/trombose,
Een beroerte
Tia
Etalagebenen
Hartfalen
Angina pectoris
long embolie, Fenomeen van Raynaud, spataders