Alzheimer

De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie (60-70%) en is een ongeneeslijke hersenziekte, waarbij de cellen in sommige delen van de hersenen ophouden te functioneren en afsterven. Dit vindt vooral plaats aan de buitenkant van de hersenen (de cortex), dit is het deel van de hersenen waarmee men vooral denkt (waar de cognitieve functies vooral zitten). Naarmate de ziekte vordert sterven er steeds meer hersencellen af. Dit betekent dat het functioneren van de hersenen steeds meer achteruit gaat met als gevolg het ontstaan van psychische stoornissen.

De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie: ca. 60% van alle dementiepatiënten heeft de ziekte van Alzheimer.

Symptomen
De eerste symptomen van de ziekte van Alzheimer kunnen zijn:
• verwardheid
• verstoring in het korte termijn geheugen
• concentratieproblemen en problemen met de ruimtelijke oriëntatie
• veranderingen in de persoonlijkheid
• taalproblemen
• stemmingswisselingen
Het is belangrijk om te weten dat de ziekte van Alzheimer niet iedere patiënt op dezelfde manier treft. De stadia die hieronder zijn beschreven geven een algemeen beeld weer van het verloop van de ziekte van Alzheimer.

Het eerste stadium
Vergeetachtigheid, desoriëntatie, verandering van persoonlijkheid en vermindering van reactievermogen zijn de eerste kenmerken die kunnen duiden op de ziekte van Alzheimer. De patiënten zijn lusteloos, minder spontaan en leren trager. In dit stadium van de ziekte zijn Alzheimerpatiënten nog wel in staat om zonder hulp eenvoudige handelingen te verrichten. Voor al het overige zijn ze aangewezen op begeleiding. Hun spraak en begrip verslechteren en vaak zijn ze halverwege hun verhaal vergeten wat ze willen zeggen.

Het tweede stadium
In dit stadium is duidelijk te zien dat de Alzheimerpatiënt belemmeringen ondervindt in het dagelijkse leven. Het korte termijn geheugen functioneert matig, terwijl herinneringen uit een ver verleden vaak helder voor ogen staan. Data worden vergeten, de tijd van de dag en het herkennen van familieleden en vrienden gaat moeizaam. Doordat de patiënt sterk hulpbehoevend wordt, is professionele hulp in dit stadium van de ziekte onmisbaar.

Het derde stadium
In het laatste stadium is de patiënt niet meer in staat zelfstandig te functioneren. Ze hebben 24 uur per dag verzorging nodig en zijn hiervoor geheel afhankelijk van anderen. Mogelijke symptomen in dit stadium zijn slaapstoornissen, hallucineren, slaapwandelen en verlies van controle over hun ontlasting. De lichamelijke problemen verergeren zo sterk dat vele complicaties ontstaan. Patiënten verliezen het vermogen om te kauwen en te slikken en zijn vatbaarder voor longontsteking en andere infecties. De ademhaling verloopt uiterst moeizaam, vooral bij patiënten die bedlegerig zijn. Uiteindelijk overlijdt de patiënt aan deze complicaties en symptomen.

Diagnostiek
De huisarts als poortwachter zal eerst via enkele, zo op het eerste gezicht eenvoudige, vragen stellen een indruk proberen te krijgen. Verder zal hij bloed en urine onderzoek doen en proberen mogelijke lichamelijke invloeden zoals hormoonstoornissen, vitaminetekorten, hersentumoren, verkeerd gebruik van medicijnen of een depressie uit te sluiten. Belangrijk voor u om te weten is dat hij ook met iemand uit de directe omgeving van de patiënt nagaat welke geheugenstoornissen, taalproblemen en veranderingen in gedrag er zijn. Dit wordt de heteroanamnese genoemd.
De huisarts kan, om meer zekerheid over de diagnose te hebben, het eerst een tijd aankijken. Hij kijkt of de verschijnselen blijvend zijn en na verloop van enkele maanden erger worden. Wanneer de huisarts de diagnose dementie heeft gesteld zal hij de patiënt vaak doorsturen naar een gespecialiseerde instelling. Hier kan de diagnose worden bevestigd en zal de oorzaak (bijvoorbeeld ziekte van Alzheimer of vasculaire dementie) worden vastgesteld.

Voorbeelden van zo’n gespecialiseerde instelling zijn: een geheugenpolikliniek, de afdeling neurologie van een (academisch) ziekenhuis, de afdeling ouderen van een Riagg/GGz instelling of een psychiatrisch centrum. De werkwijze verschilt onderling nogal, maar over het algemeen zal er uitgebreid lichamelijk en psychologisch onderzoek plaatsvinden. Voorbeelden van dergelijke onderzoeken zijn:
• Bloedonderzoek: om uit te sluiten dat vitaminetekort, bloedarmoede, suikerziekte of ziekten aan organen zoals de schildklier, de nieren of de lever de oorzaak van de klachten is.
• Neurologisch onderzoek: hierbij wordt de werking van het zenuwstelsel onderzocht.
• Neuro-psychologisch onderzoek: een gesprek met een psycholoog waarbij hij met behulp van allerlei testen bepaalde functies van de hersenen onderzoekt.
• Beeldvormend onderzoek (MRI of CT-scan): hierbij worden een soort foto’s van de hersenen gemaakt en kunnen bijvoorbeeld hersentumoren of hersenbloedingen worden opgespoord.
• EEG (hersenfilmpje): hierbij wordt de hersenactiviteit gemeten. Met behulp van deze techniek kan een depressie of een epileptische aandoening worden vastgesteld.

Oorzaken
Dementie kan verschillende oorzaken hebben. Het gaat altijd om een aantasting van de hersencellen. Soms komt die aantasting van ‘binnenuit’, soms van ‘buitenaf’.
• Bij de ziekte van Alzheimer komt die aantasting van ‘binnenuit’: er treden als vanzelf veranderingen op in de hersencellen, waardoor ze niet meer kunnen ‘werken’. Uiteindelijk gaan ze te gronde.
• Een mogelijke aantasting van buitenaf is zuurstoftekort. Dit komt bijvoorbeeld voor als er vernauwingen optreden in de bloedvaten in de hersenen. Bij sommige mensen komt dit op veel plaatsen in de hersenen voor. We spreken dan van multi-infarct-dementie of van vasculaire dementie.
Andere, zeldzame vormen van dementie zijn:
• frontotemporale dementie
• Lewybody-dementie
• dementie bij de ziekte van Parkinson

Er zijn ook allerlei andere ziektes waarbij dementie een van de verschijnselen kan zijn. Bijvoorbeeld: een slecht werkende schildklier, ernstig gebrek aan vitamines, zeldzame erfelijke afwijkingen zoals de chorea van Huntington, infecties van de hersenen zoals bij AIDS, bloedophopingen tussen de hersenvliezen, afvoerstoornissen van het hersenvocht en kwaadaardige ziekten van de hersenen.

De ziekte van Alzheimer veroorzaakt een langzaam proces van onomkeerbare hersenbeschadiging, waardoor uiteindelijk hersencellen afsterven en ook de verbindingen tussen hersencellen verdwijnen en de symptomen van de ziekte kunnen ontstaan.
Als hersenen van personen met Alzheimer met de microscoop bestudeerd worden blijken er abnormale bulten en knopen aanwezig te zijn. Deze abnormale bulten worden ook wel ‘amyloide placques’ genoemd en de knopen ‘neurofibrillaire tangles’. De bulten blijken bij nader onderzoek te bestaan uit een eiwit (proteine), het zgn. beta-amyloïd, dat zich in deze bulten ophoopt en ook de ‘tangles’ doet ontstaan.
De tangles en placques zijn typische kenmerken van de ziekte, maar het is nog niet bekend of deze een oorzaak van de ziekte of het gevolg van de ziekte zijn.

Epidemiologie
Dementie komt vooral voor bij oudere mensen, van de mensen boven de 80 jaar is ongeveer 30% dement. Bij ongeveer 7,0 per 1.000 mannen en 16,1 per 1.000 vrouwen. Bij 60 tot 70% van de mensen met dementie is de ziekte van Alzheimer oorzaak van de verschijnselen. Vanaf de allereerste verschijnselen kan de ziekte in 5 tot 10 jaar leiden tot de dood.

Behandeling van de ziekte van Alzheimer
De behandeling van patiënten met de ziekte van Alzheimer bestaat uit verschillende soorten therapie.De fysiotherapeutische behandeling bestaat voornamelijk uit het zolang mogelijk behouden van de ADL-activiteiten (AlgemeneDagelijkseLevensbehoeften) en algehele lichamelijke conditie.

Cognitieve therapie:
Deze vorm van therapie wordt toegepast bij personen met geringe cognitieve achteruitgang. De cognitieve therapie gaat in op de negatieve beleving die de depressieve symptomen veroorzaakt. Door het vertekende beeld op zichzelf, de wereld en de toekomst in een beter perspectief te plaatsen is de persoon beter in staat om de met te situatie om te gaan. Cognitieve therapie vraagt veel van de persoon en de betrokkene moet wel in staat zijn om constructief samen te werken met de therapeut. De therapie kan alleen toegepast worden in het beginstadium van het dementeringsproces en/of met mensen die voorheen op een hoog intellectueel niveau functioneerden. Het kan een goede korte termijn therapie zijn voor mensen met depressieve klachten en angst na het vaststellen van de diagnose.

Gedragstherapie:
Deze vorm van therapie is het meest geschikt voor personen met een ernstige cognitieve achteruitgang. Het uitgangspunt van deze benadering is dat de depressie ontstaat en in stand gehouden wordt door de negatieve interactie met de omgeving en het gebrek aan positieve ervaringen. Prettige activiteiten en passend gedrag worden aangemoedigd. Een bekende en veilige omgeving, het vermijden van overvragen en een uitgebalanceerd dieet met regelmatige lichaamsbeweging worden aanbevolen.
Het aanleren van compenserende geheugen strategieën kan in het beginstadium een goede ondersteuning vormen, bijvoorbeeld het gebruik maken van lijsten, dagboeken en agenda’s. Verzorgers moeten aangemoedigd worden om de dementerende geheugensteuntjes aan te reiken in plaats van het voortdurend corrigeren of vragen voor hem te beantwoorden.

Fysiotherapie
De behandeling van een fysiotherapeut in een verpleeghuis, waar uiteindelijk de meeste patiënten met dementie worden opgenomen, is gericht op:
• herstel of behoud van bewegingsfuncties
• verminderen van pijn
• ontspannen van spieren, maar ook algehele ontspanning
• bevorderen van de balans tussen belasting en belastbaarheid
• leren omgaan met de beperkingen
• adviseren van en leren omgaan met hulpmiddelen
• aanleren van strategieën voor bijvoorbeeld het wassen of aankleden

Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar:
http://www.alzheimer-nederland.nl